JEZUS, MARIA EN JOZEF
HET HEILIG HUISGEZIN EN DE STEM VAN GOD
Home
 

H. FAMILIE-A- Matteus 2,13-15.(16-18) 19-23

Jezus wordt een tweede Moses die zijn volk redt
In de vorm van een drieluik horen wij
al in het begin van het evangelieverhaal volgens Matteus
wat er later van dit kind is geworden als volwassene
en waar het uiteindelijk op uitloopt in zijn leven.
De Wijzen uit het oosten gaan langs een andere weg
naar hun land terug, want ze zijn geestelijk omgevormd
en andere mensen geworden na dit kind te hebben gezien.
Herodus is niet veranderd, maar om de tuin geleid door de wijzen.

Het heilig huisgezin vlucht naar Egypte
De evangelist Matteus roept dat oude verhaal in herinnering:
Uit Egypte heb ik mijn Zoon (=het Joodse volk) geroepen
Zo wordt Jezus een tweede Mozes die zijn volk redt.
Zoals het verhaal vanaf het begin gaat bij Matteus
rijmt het helemaal op dat oude verhaal van Mozes.
Ook Jezus zal als kind aan de dood ontkomen net als Mozes.
Hij zal dezelfde weg gaan die eens het volk van Israël ging,
uit Egypte dwars door de woestijn.
Hij zal daar veertig dagen door de duivel worden bezocht,
zoals Israël weleer veertig jaren.
En op een berg zal hij de woorden -die Hij van God zelf ontvangt-
doorgeven aan de mensen: wegwijzers naar het land van belofte.

Herodus is een koning die niet met zich laat spotten
Later wordt Jezus wel ter dood gebracht
met bordje boven zijn kruis: Koning der Joden
Jezus laat toe dat de mensen wel met Hem spotten.
De kindermoord is een verhaal uit Egypte en uit Bethlehem.
Het is een klassiek verhaal, dat wil zeggen het is van alle tijden.
Tirannen voelen zich gauw bedreigd en blijven er altijd
met hun hinderlagen; alleen hun namen veranderen.
Onschuldige en Onnozele kinderen zijn steeds weer het slachtoffer.
(28 dec. Feest van de HH. Onnozele kinderen)
Ook in onze dagen ondergaan kinderen nog altijd
talloze vormen van geweld, - tot in de moederschoot-
en wordt hun leven, waardigheid, zedelijkheid en recht aangetast.
Het kind is ook nog steeds niet veilig in het eerste huis van de baarmoeder.
Hun stem wordt tot op vandaag nog in Rama gehoord (Jer.31,15)
vanwaar de Israëlieten werden weggedreven in Ballingschap.
Na de dood van Herodes gaat Jezus wonen in Nazareth.
Hij zal later een Nazarener genoemd worden.
Kan er uit zo’n gehucht in het noorden van Galilea iets goeds komen?
Jazeker, een eenvoudige man uit het onaanzienlijke bergdorp
Nazareth in het afgelegen Galilea,
wordt later een dienende koning, een vredevorst op een ezel,
zonder pracht en praal, oftewel Hij wordt een godwijde nieuwe Simson,
die zijn volk van zijn vijanden verlost.
Zo is Jezus van Nazareth vanaf het begin als kind al
‘Christus’ geworden en dan kan het eigenlijke verhaal beginnen.

Het gezin, kiemplaats van menselijke liefde
Het kleine kerngezin is de eerste plaats van de glimlach.
Wat geen dier kan, het kind herkent zijn moeder.
De mens herkent de mens vanuit het natuurlijke nest.
In het gezin wordt het kind als mens wakker en ontdekt:
Ha, ik tel mee, met anderen! Vader, moeder, broertjes, zusjes,
vriendjes, buren, grootouders -ze worden vanuit het gezin ontdekt.
Door de ander te vinden groeit men als mens.
Want de mens is gemaakt voor de liefde.
De eerste anderen zijn vader en moeder.
Geen verhouding in het leven heeft dieper invloed
dan die tussen ouders en kind.
Zij is nooit meer ongedaan te maken en je blijft kind van je ouders.

God en de familie van de mensheid
In het gezin begint ook de weg naar God als de Ander
met een hoofdletter, die in alle anderen tot ons komt.
Hij die door de ouders zelf het kind schept en laat groeien,
HIJ wordt ook het eerst gekend in de ouders.
Het kind kan immers niet op eigen benen God kennen.
Spelend, kraaiend, huilend voelt het zich thuis in het kleine wereldje,
dat voor hem heel groot is en waar de goedheid, de almacht,
de alomtegenwoordigheid van God vader en moeder zijn.
De manier waarop wij onze ouders hebben leren kennen
is van onuitwisbare invloed op ons beeld van God.
Maar iedere mens in ons verdere leven die van ons houdt,
is weer opnieuw een beeld van Gods goedheid.
(Nieuwe Catechismus van kard. Alfrink p. 448-481)

De toekomst van de wereld loopt via het gezin
Het gezin is een kleine kerk in het klein, het is een huis waarin de mens
voor het eerst in aanraking komt met het (G)geheim van het leven
en met de (M)ystiek van (IK) en jij (JIJ) (Vgl. K.Waaijman)
Naast dit eerste huis van geheimen is het ook
een eerste leerhuis, vierhuis en diensthuis.
Wie ontzag heeft voor God eert ook zijn eigen ouders.
(vgl. eerste lezing: Jezus Sirach 3,2-6 +12-14)
Eigenlijk zou je op deze dag van het gezin Psalm 128 aan tafel
moeten lezen en zeker met je hele gezin naar de kerk moeten gaan.
Het christelijk gemeenschapsleven is immers ondenkbaar
zonder het kerngezin ( vgl.tweede lezing: Kolosse 3,12-21)
Het is de dag van de trouwbeloften van de gehuwden,
maar nu als ouders en dat toekomstige huwelijksstellen
zich voorstellen aan de plaatselijke parochie.