GODSDIENST EN MENSENDIENST IN EEN

Pastor W. Boerkamp O Carm

 

31-door het jaar-B
Marcus 12,28b-34
+website: www.bewustchristen.nl -2009-spirituele overweging-w.boerkamp o.carm.-groen



Godsliefde en Naastenliefde zijn niet los verkrijgbaar
Godsdienst en mensendienst horen bij elkaar.
Dat mag niet met elkaar concurreren
en dat mag je ook niet tegen elkaar uit spelen.
Ze zijn met elkaar verweven en liggen in elkaars verlengde.
Alleen in een theoretische beschouwing
zoals in deze overweging, kun je ze slechts onder-scheiden.
Eerst moet je God zoeken in jezelf, zegt Titus Brandsma
en van binnenuit voelen, weten en ervaren dat je bemind wordt
door God, zodat je zelf ook van God gaat houden in jezelf.
Daarna en vanuit die Godsliefde kun je ook van jezelf houden
en van de ander, die je naaste wordt als was het een deel van jezelf.
Juist in die volgorde dus, anders hou je het niet vol.

Hoor Israel, dat is onze eerste opdracht
Je moet eerst goed horen en luisteren,
met aandacht, eerbied en verwondering, dat staat voorop.
Alleen wat je bewust hoort kan je raken in het hart en beklijven.
Je zelf open stellen voor alles wat je overkomt en meemaakt
en wat er van jezelf uit gaat en wat het je zelf doet.
Eerbied voor wat gebeurt en je zelf niet afsluiten voor je omgeving.
Dat alles is de eerste voorwaarde om God op het spoor te komen
en om goed en liefdevol met de mensen te kunnen omgaan.
Dit eerste is direct al een van de grootste problemen in onze tijdgeest
met al die media waarin horen en zien je soms vergaat.
Bovendien zijn we vaak zo naar buiten gericht,
dat we het contact met ons zelf, met ons binnenste en met God verliezen.
Leren kijken met de ogen van God en zien hoe die er tegenaan kijkt.
Die kijk van God is vaak anders dan de kijk van mensen,
die bijna altijd gemengd is met eigenbelang en eer.

Houden van God met heel de mens en je naaste beminnen als jezelf:
Het gaat het er om te houden van God met heel de mens
en met hart en ziel voorop en daarbij ook je verstand gebruiken
en alle kracht die je daarbij nodig hebt.
Het tweede is je naaste beminnen als jezelf.
Daarom moet je ook eerst leren van jezelf te houden, jezelf leren accepteren,
en een goed en reëel gevoel van eigenwaarde ontwikkelen.
Pas dan ben je ook in staat de ander als zodanig te zien en te behandelen.
Voel dat je wordt bemind door God en dat je er mag zijn,
je bent enig en uniek en onherhaalbaar en je draagt de eeuwigheid in je.
Pas als je zelf door dit alles geraakt bent,
dan straal je dat ook vanzelf naar buiten als een warme kachel,
zoals heiligen dat doen en dan gun je dat die ander ook allemaal,
juist vanuit die gunnende liefde van God in jezelf.
Die twee opdrachten samen en ineen is het voornaamste
Het derde is de uitleg van Jezus,
die een samenvatting geeft van de Tien Geboden.

Er is geen andere gebod voornamer dan die twee samen.
Hij noemt de gods-liefde en de mensen-liefde
dus in een adem en in een opdracht en dat is het nieuwe.
Wie zijn naaste echt in de ogen schouwt, ontwaart God.
Wie God bemint kan niet anders dan van mensen houden.
Deze innerlijke eenheid van die twee
is het enige waarmerk van echtheid en waarachtigheid.
Wie zijn naaste niet ziet staan zal ook God niet vinden.
En wie zegt voor God te kiezen en zijn medemens
verwaarloost, lijdt aan valse godsdienst.
Liefde gaat van God uit en komt dan bij de mens uit,
of liefde gaat naar de mens en ontdekt zo God.
Wie echt van God houdt geeft prioriteit aan de naaste
en wie zijn naaste bemint vanuit God, kent Hem uit eigen ervaring.
Het ene is niet los verkrijgbaar van het andere.

Gods-liefde en mensen-liefde horen bij elkaar.
Het gaat om het dubbele gelaat van die ene liefde.
Alleen op die manier kunnen wij een heel mens worden,
mensen uit een stuk, zoals heiligen dat zijn:
open voor God en de naaste die op onze weg komt.
Waarom doe je dat, vroeg een voorbijganger aan Moeder Theresa
toen zij een stervende man van de straat optilde en wegbracht.
Omdat Ik God zie in jouw gelaat, antwoordde zij aan de voorbijganger.
en de stervende melaatse in haar armen keek haar verwonderd in de ogen en zei:
en ik zie God in jou, want niemand anders doet voor mij, wat jij doet.
Dat is de grote waarheid:
De Heer uw God beminnen met heel uw hart (Deut.6,2-6)
Zo heeft ook Jezus zich veelvoudig vereenzelvigd met de mens in nood:
Ik was ziek en je hebt me opgenomen enz.
Alles wat wij aan een van de geringsten hebben gedaan,
dat hebben we voor God gedaan.

Biddend in het leven staan als een offer voor God.
Hier ben ik God, adsum zoals je voor de priesterwijding zegt.
een open hart voor U en voor de naaste die op mijn weg komt,
dat is het enigste offer dat U welgevallig is.
Maak mij zo tot priester net als Jezus Christus, die dat eens
en voorgoed heeft gedaan voor ons, toen Hij zichzelf
letterlijk ten offer bracht. (2e lezing Hebr. 7,23-28)
Niet gestoven tussen twee kandelaars op het altaar in de kerk,
maar in het volle leven tussen twee moordenaars.
Je kunt je achter geen enkel brand- of slachtoffer verschuilen,
want het gaat om de inzet van je eigen persoon
ten dienste van God en de naaste. Amen.